IJsberen op de Maasvlakte
Stijn Aerden (Nijmegen, 1966) is schrijver en journalist. Hij werkte als redacteur of vaste medewerker voor onder andere NRC Handelsblad, HP/De Tijd en Volkskrant Magazine. Naast de biografie van Rijk de Gooyer en bundels over de dichters Drs. P en Jan Boerstoel, schreef hij twee romans. In het najaar verschijnt 'Van Willem tot Willem', een vrolijke geschiedenis van Oranje.
De periode in het Sluftergebouw wilde hij benutten om eens ongestoord aan zijn derde roman 'Niemand zwaait' te werken. De roman is vanaf 2005 al verscheidene malen door zijn uitgever aangekondigd geweest en steeds weer met een zuinig gezicht doorgeschoven.
Stijn Aerden wijdt dat aan de kwaal van het ijsberen. En vooral van het digitale ijsberen. Even een achternicht mailen, het recept voor coquilles Saint-Jacques opzoeken; even Facebooken, NU.nl of de buienrader raadplegen; even op Wikipedia uitvinden of een zaagvis nu wel of geen tanden heeft.
Dat de tweede Maasvlakte nog even een uitzichtloze zandverstuiving is, waar vrachtwagens af en aan rijden, klonk hem als een uitdaging: net prikkelarm genoeg. Maar helemaal zeker wist hij dat van tevoren niet. In zijn blog 'IJsberen op de Maasvlakte' deed hij dagelijks verslag van zijn vorderingen en van zijn bevindingen tijdens het fysieke ijsberen. Want dat dit ijsberen plaats zou vinden stond vooraf vast, een mens moet immers de benen strekken.
17 augustus 2011 | dag 10 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Aan het stuur zit Yves van Erp, spreekbuis van het project Tweede Maasvlakte. Hij knoopt zijn jas dicht als hij uitstapt en een enorme berg zand beklimt: zand dat kilometers uit de kust tot op grote diepte is weggezogen. Alle lagen door elkaar, met schelpen en fossielen van tienduizenden jaren oud, alsof moeder aarde hier haar schort heeft uitgeklopt. Op deze plek stak er ineens een dijbeen van een mammoet uit het zand; hier gebeurde het dat iemand peinzend tegen een slagtand op liep; een ander stak er onwillekeurig een truffel in zijn zak die later een 50.000 jaar oude hyenakeutel bleek te zijn. Yves van Erp loopt met de neus op zijn schoenen voorop, slaakt af en toe een zucht - een zucht die, vermoeden wij, te maken heeft met het gevoel van nietigheid dat je hier bevangt. Helaas barst er op dat moment een onzalige onweer boven ons los en spoeden we ons in de jeep verder over het nieuwe land. Vanaf nu mag mijn project echt IJsberen op de 2e Maasvlakte heten, de afgelopen twee weken schurkte ik er vooral tegenaan: mijn bureaustoel stond op de 1e, mijn neus wees naar de 2e. Op de valreep geïnitieerd, want morgenvroeg ga ik alweer naar huis. Ja, bloglezers, ik weet het: u zit nog met een vraag. Chantal van FutureLand ligt er zelfs van wakker. U wil weten hoe het zit met Cor, de zeehond die bevroren makrelen apporteert en in het Sluftergebouw woont. Volgens de geruchten dan. Als er zich in het Sluftergebouw al een bassin bevindt, weet ik nu, moet het in de kelder zijn. Piet Gelton is een soort Blauwbaard als het om de kelder gaat: overal mag ik komen, daar niet. Misschien is hij bang voor de lange, grijpgrage vingers van Lenie 't Hart; is hij bang dat hij de patiënt moet inleveren. Maar mijn intuïtie zegt dat het helemaal geen patiënt ís. ‘Hij had een hoest, Theo, een blaffende hoest.' hoorde ik hem eens tegen zijn collega in de kantine zeggen. En Theo terug: ‘Dat hebben ze allemaal, Piet. Zo com-mu-ni-ce-ren ze.' Toen ik binnenkwam begonnen ze snel weer over vervuild baggerslib, daar hebben ze het altijd over.
Ik verlaat ik de Maasvlakte in ieder geval opgeruimd en voldaan, het ijsberenpak over de arm. Dag allemaal.
|
16 augustus 2011 | dag 9 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Het is een van de meest assertieve Out-of-Office-AutoReplies die ik de afgelopen tijd heb gehad: |
15 augustus 2011 | dag 8 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Zoek bij de twaalf onderstaande modelletjes de juiste afbeelding:
|
14 augustus 2011 | dag 7 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Kippen. Ja. Ze waren me al eerder opgevallen. Op de rand van Maasvlakte 1 en Maasvlakte 2, ingeklemd tussen de elektriciteitscentrale, de Europaweg en de oprukkende Margriethaven. Drie kippen, als ik het goed heb gezien; één haan. Nu lijkt me haan zijn in Rotterdam bepaald geen pretje: je stapt ambitieus uit je hok, zuigt je longen vol lucht... iedereen is al op. En voor de Maasvlakte geldt dat natuurlijk dubbel, daar doe je helemaal geen oog dicht. Ik was er maandag eind van de ochtend even gestopt, bij het kippenhok, om er een foto te maken, toen er een aangename etenslucht voorbijdwarrelde. Geuren van een vroege lunch, afkomstig uit de kantoorkeet er vlak achter. Nu hoorde ik ook stemmen, een bulderende lach. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de ingang. Als writer in residence, merk ik, permitteer ik me dingen waar ik in het gewone leven niet over zou piekeren. Ik kuier het terrein van een containeroverslagbedrijf op; dirigeer een achteruitrijdende vrachtwagen met grind de weg op, denk ik - tot blijkt dat-ie me helemaal niet heeft gezien - en sta met de handen in mijn zakken commentaar te leveren op mannen die vuistdikke kabels uit de grond trekken. Nu blijk ik binnengelopen te zijn in de veldpost van het project tweede Maasvlakte. Het brein zit in Rotterdam, in het WPC-gebouw op de Wilhelminakade; in de keet zitten collega's met kleur op de wangen, de mannen die 'sur place' inspecteren, meerekenen, bijsturen... Aan de kapstok hangen de gele jacks en de helmen, achter de deur van de kantine klinkt rumoer.
|
13 augustus 2011 | dag 6 IJsberen op de 2e Maasvlakte
We hebben er 24 nieuwe dieren bij, dat hoorde ik tenminste vanochtend bij Vroege vogels. Dat is het goeie nieuws. Het minder goeie nieuws is dat er onder die 24, 17 nieuwe bronswespen zitten, en het meest alarmerende gedeelte is dat ik er voor het einde van de uitzending al een in mijn hotelkamer had. Te mollig voor een bij, te kaal voor een hommel, te rossig voor een wesp. En zeer geagiteerd omdat alles hier zo klein is, het gevoel dat ik de eerste avond ook had. Goeiemorgen. Op de Maasvlakte gaat alles '24-7' door, zeggen ze, maar als ik voor het raam van Hotel at Work sta en in zuid-oostelijke richting kijk, waar in de verte de A15 wordt doorgetrokken en in een hoepeltje over een viaduct wordt gestuurd, is alles in diepe rust. De graafmachines staan bevroren in de pose waarin ze gisteren zijn achtergelaten. Ja, dat is iets wat ik mij over het ijsberen afvraag. Of mensen die repetitief werk doen, die ijsberen voor hun vak zeg maar, die op een tractor voren trekken in een eindeloze akker of machines besturen die zandhappen of steengruis storten op een nieuwe zeewering... of die achter hun stuur tot grote filosofische vragen komen. Onder mijn raam door kuiert een stelletje Polen naar de kantine. Daar wacht het zondagochtendsnelbuffet: een ei, een lapje roze ham, een sneetje brood, niks mis mee. Maar ik vermoed wel dat het de momenten zijn waarop ze het meest naar huis verlangen. Dat zullen ze ook gaan mailen, als de tafel straks is leeggeruimd en ze hun laptop openklappen. Bij mij staat Radio 4 op, Antoine Bodar, terwijl ik met een plastic bekertje zo onnadrukkelijk mogelijk achter de bronswesp aanloop. Bodar heeft het over 'Bieber' - waarom moet die man altijd zo wereldwijs doen? Wesp op vluchtplan bij brand ('Ruhig bleiben'). Mis. Wesp op wc-deur. Hebbes. En terwijl Antoine Bodar vertelt over de Mariä Himmelfahrt van Heinrich von Biber (Ah!) en ik vaststel dat mijn bronswesp gewoon een dikke zweefvlieg is, realiseer ik me tegelijk dat de truc met het omgekeerde bekertje uit twee delen bestaat, en dat je er een kartonnetje bij nodig hebt, wil het enig effect sorteren.
|
12 augustus 2011 | dag 5 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Het was een Nederlandse hoogleraar. Of misschien toch wel een Engelse. Doet er ook niet toe. Wel weet ik dat hij met zijn bevindingen naar buiten kwam op een zeevogelcongres in Glascow, omdat ik me nog afvroeg hoe mijn leven had moeten lopen om daar nu te mogen staan. Een borrel drinkend met een Finse collega die zijn leven had gewijd aan de papegaaiduiker. Maar goed, het verhaal van de genoemde hoogleraar ging wonderlijk genoeg niet over vogels, het ging over schoenen... Hij had ontdekt dat er aan de Nederlandse kust vaker linkerschoenen aanspoelden dan rechter, terwijl dat in Schotland precies omgekeerd was. Empirisch onderzoek, hij had zelf geraapt. Of láten rapen, ik geloof dat hij er een paar studenten op had gezet. De cijfers waren overtuigend. Van de honderd aangespoelde schoenen op Texel bleek het in 70 gevallen om linker exemplaren te gaan; op de Shetlandeilanden was de uitkomst omgekeerd evenredig. De hoogleraar sprak van 'stroomgevoeligheid' en 'aanspoelpatronen' - woorden die me sowieso als muziek in de oren klonken - en sloot af met een raadsel: hoe kon het dat van de gejutte schoenen meer dan 90 procent(!) groter was dan maat 42. Misschien, opperde iemand, omdat ze afkomstig waren van booreilanden; daar vond je nu eenmaal geen volk met poezelige voetjes. Maar nu ik op Slag Maasmond sta en uitkijk over open zee, terwijl tankers traag voorbijglijden, denk ik ineens dat ik het antwoord weet. Van de kleine modellen is de draaicirkel natuurlijk niet groot genoeg om het land te bereiken. Die blijven eeuwig rondjes lopen op de bodem van het Kanaal. Zoals de rode dansschoentjes uit het sprookje. Gek hoe zo'n beeld je ineens kan vervullen met een vaag maar hardnekkig gevoel van melancholie.
|
11 augustus 2011 | dag 4 IJsberen op de 2e Maasvlakte
Ik sta voor het raam van de kantine en kijk uit over de vlakte: zand stuift op, in de verte ploegen vrachtwagens voort als mestkevers. En door de nevel en regen zie je de contouren van de drie nieuwe havens: de Amalia, de Alexia en de Ariane. Ja, hoe de kapitein van een tanker uit Moermansk die straks uit elkaar moet houden, is me een raadsel. Maar dat de kroonprins en zijn eega zich sowieso eerder moeten realiseren. De drie meisjes gaan op het gebied van straatnamen, bruggen, rondvaartboten en tulpenbollen straks nog voor een hoop verwarring zorgen. 'Ik denk dat ze ze gaan nummeren hoor,' zegt Piet die even naast me is komen staan. Hij heeft het over de havens, niet over de prinsesjes. 'En je hebt ook nog de Margriethaven, hè,' zegt hij. 'Die had ze nog te goed, Margriet. De vorige, een eindje terug in de Eem, is gedempt.'
De eerste 'Willem' is Willem de Zwijger; de laatste onze eigen Willem Alexander, straks koning Willem IV. Vanaf november in de winkel, deze Van Willem tot Willem. Dat wil zeggen, als het ijsberen hier niet uit de hand loopt. 'Je hebt het maar zwaar,' smaalt Piet. 'Ik zal een tosti voor je maken.'
|
10 augustus 2011 | dag 3 IJsberen op de 2e Maasvlakte
|
10 augustus 2011 Op de Maasvlakte aan je boek werkenWie verlangt er niet eens naar afzondering, even geen drukte of verleidingen van alledag? Op de grens van de eerste Maasvlakte en aan het begin van de tweede Maasvlakte krijgen schrijvers de mogelijkheid om zich terug te trekken als kluizenaars voor een volledige toewijding aan het schrijverschap. Schrijver Stijn Aerden aarzelde geen moment. Hij heeft een biografie geschreven over Rijk de Gooyer en een bundel over Drs P. Van hem hangen twee nieuwe boeken in de lucht. In zijn woonplaats Amsterdam wordt hij voortdurend afgeleid door alle 'sociale media' en andere zaken die hij op internet opzoekt. 'Digitaal ijsberen' noemt hij het. 'Hier kan ik in alle rust werken aan mijn nieuwe boek', aldus de schrijver.
|
9 augustus 2011 | dag 2 IJsberen op de 2e Maasvlakte
|
8 augustus 2011 | dag 1 IJsberen op de 2e Maasvlakte
|